De makelaar handelt in opdracht van de koper hetzij verkoper, hij brengt beide partijen tot elkaar en sluit overeenkomsten en dit in naam en voor rekening van zijn principaal of in naam van zijn meester.
Die formuleringen zijn vandaag de dag nog steeds van kracht. In 1612 waren er zo’n 600 makelaars in Amsterdam, verenigd in het makelaarsgilde. De officiële makelaarsgilde kwam tot stand met strenge normen voor beroepsgedrag en boetebepalingen bij wangedrag. Deze makelaars verkochten vooral roerende goederen, meer bepaald tropische producten, koffie, graan en dergelijke meer. Ter herinnering van de leden van deze gilde was er een gildepenning. Deze penning werd in 1636 vervangen, vanwege de beunhazerij in de makelaardij, door een makelaarsstokje met het stadswapen. Wie zo'n stafje niet kon tonen bij een transactie was een scharrelaar op de zolderplanken, de beunen, een beunhaas.
De “Handvesten van Amsterdam” van 1678 vermelden over het stokje het volgende: “Opdat Koopluyden versekert mogen sijn dat sy hunne partyen met geadmiteerde Makelaars hebben gedaan, soo sulle alle Makelaars verpligt syn in ’t aan-presenteeren en sluyten der partijen te vertoonen hun Makelaars stafjes, stokjen of teken, waarop het wapen en merk uytgedrukt staat”.